Het grote moeten

22 april 2020

Wie dacht dat we in tijden van corona meer ruimte zouden krijgen voor anders dan anders, komt bedrogen uit. Als we gehoor zouden geven aan de oproepen, adviezen en pleidooien die we –nu in het kwadraat- via social media binnenkrijgen, dan moeten we nu meer dan ooit.

We moeten gewoon online in het zelfde tempo doorgaan. We moeten leren van deze tijd. We moeten nu het verschil naar de toekomst maken. Nog meer globaliseren. Meer lokaal gaan denken. Groener worden. We moeten het zien als een signaal van de natuur, of van hogere machten. Leren omgaan met onzekerheid. We moeten vertrouwd raken met het niet-weten.

Alsjeblieft, zeg. Mogen we misschien ook wat voelen? Verbazing, verdriet, beklemming, onzekerheid?  Verlies aan contact, mooie momenten die niet gevierd kunnen worden. De onmogelijkheid om bij je eigen moeder in het verzorgingstehuis op bezoek te gaan. Het gemis aan koffiepraat, de constatering dat we ‘s avonds om half tien toch gewoon moe zijn. Maar ook onverwachte nabijheid, ontroering van de aandacht en zorg voor elkaar. En vooral verwarring over alles wat er op ons afkomt.

Daarbij heeft Nederland de afgelopen weken niet bepaald stil gezeten. Er is door heel veel mensen keihard gewerkt om in alle social distancing hun organisatie gewoon door te laten draaien.  Of om het primaire proces om te zetten naar online thuiswerken, met vaak nog een onderwijstaak erbij.   Of om te redden wat er te redden valt en te voorkomen dat hun organisaties naar de haaien gaan.  En dan ook nog dat ‘grote moeten’? 

Waak voor herhaling 

Echt nadenken over de toekomst vraagt ruimte. En die ruimte kunnen we nu nog nauwelijks van onszelf en elkaar vragen. Bas Heijne verwoordde het onlangs fraai in NRC Handelsblad: wie nu al oproept tot nadenken over hervormingen, is vooral bezig de eigen standpunten van vóór de coronacrisis te herhalen. En we weten inmiddels: als je blijft doen wat je deed, dan krijg je wat je altijd al kreeg. 

Laten we tijd nemen. Laten we waken voor herhaling van de fouten die we altijd al maakten. Wanneer je een strategie voor de toekomst wilt ontwerpen, raden de onderzoekers van MIT  aan 75 procent van je tijd besteden aan terugkijken. Wat heeft tot dusverre wel gewerkt en vooral ook: wat niet? En waarom? Pas als je die vragen helder hebt beantwoord, kun je iets zinnigs zeggen over hoe nu verder.

Moed en zelfvertrouwen

Nadenken over de toekomst vraagt ook moed en zelfvertrouwen om in de spiegel te kijken en je eigen aannames en overtuigingen te onderzoeken en mogelijk los te laten. 

Als er de afgelopen weken één inzicht heel duidelijk is geworden: we zijn allemaal onderdeel van één systeem. We hebben het samen te doen. Laten we in alle diversiteit samen zoeken naar nieuwe wegen.  Aan tafel met alle stakeholders, met de oprechte intentie er gezamenlijk uit te komen. Samen kunnen we het echt beter. 

Anders opstarten

Natuurlijk valt er over de afgelopen weken veel te leren. Als we zo meteen weer stap voor stap mogen opstarten dan zal het anders zijn dan voorheen. Stevige overtuigingen bleken vooroordelen te zijn. Taaie patronen waar we in vast zaten, zijn minder taai geworden. Allerlei samenwerkingen lopen nu wel. Vergaderingen blijken veel korter te kunnen. En mensen lopen de kantjes er niet van af als ze thuiswerken.  Echt contact blijkt veel kostbaarder dan we dachten. 

Laten we al deze ‘verbazingen’ en inzichten in de opstartperiode delen, waar nodig verder onderzoeken en verzilveren. En pas als we daar de ruimte voor hebben, samen aan de slag gaan met de grote vraagstukken.